
Rond mijn 35ste levensjaar raakte ik verliefd op D. Een toen nog frêle blonde schoonheid afkomstig uit de buurt van Wijster in Drenthe. De plaats waar heel Nederland bij wagonladingen tegelijk nog steeds zijn huisvuil verbrandt . Als ik haar nu nog wel eens tegenkom op straat of bij de HEMA bekruipt mij het denkbeeld dat ik haar kan voortrollen als een bierfust. Zo is haar verschijning veranderd.
In die dagen was ik extra gevoelig voor de overdracht van vonken. Zeg maar voor een nieuwe bougie in de tweetakt van de liefde. Mijn buurvrouw A. had mij net de deur gewezen. Vanwege de onverenigbaarheid van de wederzijdse verstandelijke vermogens, om het zo diffuus mogelijk te zeggen, gingen wij na een maand al uit elkaar. Zij koos ervoor om terug te keren in de veilige schoot van haar beroepsmilitair uit het dorpje op de Utrechtse heuvelrug; Woudenberg. Net achter de Grebbeberg. Een soldaat derde klasse, die ze nog kende van haar tijd op de kleuterschool. Pas een jaar later toen de militair zijn eigen Waterloo had gevonden begonnen wij weer als van voren af aan met een van onze talloze affaires. Als zondagskind van de liefde zag ik dat als mijn door God geschonken geboorterecht. De natuurlijke kringloop in de evolutie van de liefde. Maar welke man beschouwt zich niet als de koning van de liefde. Op Willem Alexander na.
D. was een kunstenaresse : net afgestudeerd aan de academie in Utrecht. Wat ik mij nog kan herinneren is : dat wij samen, in het prille begin van onze relatie, op bezoek gingen bij een verzekeringskantoor in Apeldoorn. Waar zij haar eerste expositie van schilderijen had. Haar werk viel wat tegen. Zeker wat het formaat en de kleur betrof. Ze waren overwegend blauw. Maar dronken van verliefd als ik was zag ik overal de potentie van in.
Ik had haar ontmoet bij café van Zanten. Waar zij aan de overkant woonde. In het voormalig bejaardentehuis Sint Joseph. Toen net verbouwd tot jongerenhuisvesting. Waar zij een kamer huurde aan de kant van de Muurhuizen . Met de opgang in dat torentje, dat zo uit de Efteling had kunnen komen. Waar zij met haar elfenverschijning wonderwel paste. Wij kwamen te praten over kunst en omdat ik er voor open stond vlogen weldra de vonken over. Van weerskanten wel te verstaan. In de vorm van een liefdevolle onenigheid. Geloof me een betere kickstart voor wederzijdse gevoelens bestaat er niet.
Zo als dat behoort aan het begin van elke verhouding was het een tijd van tegendraadse tegenstellingen. Enorme verwachtingen en diepe teleurstellingen. Een eindeloze onzekerheid zeker als zij er even niet was. Waar de zachte zomerwind van haar goddelijke nabijheid de storm en onweerswolken toch steeds weer verdreef. Aan alles wat werd gelispeld tussen neus en lippen door toch steeds een gouden randje zat. Na 3 weken kroegbezoek, die wel 3 jaren leken te hebben geduurd bekenden wij onze liefde voor elkaar. De hoogst mogelijke voorkeur om het samen te proberen. Wat ! was nog niet helemaal duidelijk, maar ik stond open voor alle suggesties en mogelijkheden van haar kant.
Even krijg ik het beeld voor ogen van de liefde als een sleurhut op een slecht onderhouden houten rollercoaster.
Het was rond het midden van november dat jaar dat het ijzer , heet genoeg, gesmeed werd. Ik herinner mij nog dat ik de volgende dag op de sportschool in de kleedruimte bij Ben Herder het nodige commentaar te verduren kreeg. Mijn rug zat dan ook onder de diep rode schrammen van haar roodgelakte nagels. Alsof ik gegeseld was. Zo mij masochistisch pijnlijk bewust van mijn nieuwe liefde zag ik bij Hunkemöller op de Langestraat een lingerie setje. Een niemendalletje van een vurig rood liefdessatijn afgezet met het zwarte kant van mijn wellustige verlangens. In het begin van de verhouding ben ik altijd wat dichterlijker als pak ‘m beet 3 maanden later .Op het eerste gezicht moest ik dat setje kopen. Ik voelde mij verdwaasd. Een vrouw die bevredigend moet worden bij het zien van een paar extra hoge naaldhakken in de etalage bij de Mansfield. Luxe Ingepakt als een vroeg Sinterklaas geschenk toog ik opgewonden naar de Muurhuizen. Met op de weg daarheen de prettige gedachte dat voor mij de liefde een ongrijpbaar geschenk betekende. Een genade die zich moet materialiseren in alles. Het liefst in en door haar handen. Op haar kamer overhandigde ik haar het groots verpakte kleinood. Met bevende knieën bijna en het hart bonkend in de onderbuik voor de vorm waarin ik haar bedankje verwachtte. Ben je nou helemaal betoeterd hoorde ik haar zeggen na het openen van de verpakking. Terwijl het bloed mij naar de wangen kroop. Denk je dat ik een goedkope snol ben. Denk je nou echt dat ik dit vod ooit zal dragen. Nog niet in mijn kist! Het is wel duidelijk dat je me van geen kant kent. Je gaat het maar ruilen. Tenminste als je het bonnetje nog kan vinden .Eikel! Zelden voelde ik mij als man zo afgewezen. Als je met de beste bedoelingen voor iemand iets koopt en het wordt meteen naar de vuilnisbak verwezen voel je vooral jezelf spotgoedkoop, een afdankertje in je gebrek aan mensenkennis. Even wilde ik tot in het diepst van mijn tenen vernederd een retourtje Wijster kopen.
Uiteindelijk heb ik het als een passend verjaardagscadeau weggegeven aan een Indische vriendin. Bij wie het wonderwel mooi afstak bij haar warme huidskleur. Die mij sprakeloos van dankbaarheid daarvoor haar liefde betoonde op een wijze waarop het beide dorpen Wijster en Woudenberg samen nog wat van hadden kunnen leren. Want je komt het beste met elkaar klaar, neem dat maar van een oude rot aan, als de woorden en daden in overeenstemming zijn met de geschenken.
De moraal van dit verhaal: Jouw lust is nog niet wat een ander blieft!
Ludo 14=09-2018