
J’maintiendrai en croyant au bien*
Vroeger las je om de haverklap vooral in de Telegraaf, het lijfblad van mijn immer wakkere stiefvader de zin; waar een klein land groot in kan zijn. De sonore mannenstem van het wekelijkse polygoon journaal dondert nog na in mijn oren als een vorm van politieke indoctrinatie en staatspropaganda. Ze doelden met dat groot vooral op de vergoddelijkte Deltawerken met het werkeiland Neeltje Jans. De naam van het Zeeuwse meisje in het land waar het leven goed was.
Of Antje het kaasmeisje uit Alkmaar op een beurs in Berlijn. Om voor de verandering een keer Duitsland te veroveren. Dat sentiment speelde nog in mijn jeugd. Philips in Eindhoven. Bijgenaamd de lichtstad van het noorden. Schiphol als een sprookje met de 7 muisstille witte zwanen van de K.L.M. of de haven van Rotterdam. Het benzinestation van de Esso aan de poort naar Europa en de 2tact motor van onze eigen vaderlandse economie. Ook een item over klederdrachten in Spakenburg of Staphorst ging er bij de luisteraar in als peperkoek. Waardoor ik alhoewel ik al jong niet meer in Sinterklaas geloofde
wel mijn hele lagereschooltijd zeker wist dat ik God en koning dankbaar moest zijn, omdat ik leefde in een technisch buitengewoon geavanceerd openlucht museum. Over
de lasten van ons onbetaalbare koningshuis werd in alle talen zelfs in het Nederduits wijselijk gezwegen.
Tegenwoordig durf je dat van die grootsheid niet meer zomaar in de mond te nemen. Want achterom kijken in blijde verwachting lijkt alleen nog te zijn vergeven of beschoren aan de kale in het zwart geboren kinderen van Thierry Baudet en andere aartsconservatieven.
In de huidige tijd klinkt het aannemelijker om te beweren; als waar een dik en welvarend land mager in kan zijn. Als of een schrale praalhans uit Den Haag keukenmeester is. Wist je trouwens dat onze koning nauwelijks een pannenkoek kan bakken! Of waar het ooit eens knapste jongetje van de Europese Unie tegenwoordig hekkensluiter is in het nemen van de juiste beleidsmaatregelen. Bijvoorbeeld als het gaat om vaccineren of het terugdringen van de CO2-uitstoot. Een politiek onvermogen waarin de varkens en de runderen het voor het zeggen lijken te hebben. Gelukkig hebben we de coronacrisis om ons letterlijk dood te schamen.
Toch glimt er hoop aan de horizon. Zoals Bestevaar na de tocht naar Chatham zei. Op 16 december mag de voltallige gemeenteraad van Zeewolde in de Flevopolder* beslissen of Facebook een dataopslagcentrum mag bouwen in die gemeente. Een opslag waar de zo kostbare groene stroom met de restwarmte net zo snel in de lucht vervliegt als het aardgas uit Slochteren in de tuinkassen van het Westland. Maar dat centrum is wel hard nodig, laat ik dat wel zeggen, voor mij als schrijver persoonlijk en om onze volkssport numero een te kunnen blijven bedrijven. Op dezelfde eenzame hoogte waarop wij ons bevinden. Nee, niet het voetbal, maar de onuitroeibare traditie van het altijd steen en been klagen over van alles en nog wat. En in een modern jasje van de H&M gestoken het reageren op Facebook. Steeds dat ietsje meer wat wordt afgeknabbeld van alles wat goed is vormt het topje van de ijsberg aan een kruideniers – en slagersmentaliteit. De Jan Salie geest die als een spook volgens het CDA op doordeweekse dagen in dit land rondwaart. Waar een klein land nog meer benepen en veel kleinzieliger in kan zijn. De schuld bij de ander leggen. Misschien dat het toch beter is om in Sinterklaas te blijven geloven tot een mens er gevaccineerd of niet dood bij neervalt. Door te blijven roepen;
Je maintiendrai en croyant au bien*.
Een uitspraak die ze ook op paleis Noordeinde, waar ze nog steeds denken dat ze de renteniers van de Nederlandse staatskas zijn en ondanks hun financiële malversaties als een eerlijk en oprecht en bovenal goedkoop voorbeeld voor hun blazoen zouden kunnen nemen.
Ludo
* Ik zal handhaven door te geloven in het goede
