## KOEIENWAANZIN TEGEN DE BLIKSEM.##

Een typisch gewoonte van het gros van de Nederlanders ; zeuren over het weer, maar als het er op kan komt geen regenjas bij zich hebben. Een persoonlijke observatie vanavond rond het Julianaplein . Op de terugweg na een enerverend fietstochtje door het bos Henschoten den Treek. Door harde wind, onweer en collectebakken regen. Ik kon deze observatie zonder angst voor schade aan mijn reputatie rustig doen. Als enige op straat met een regenponcho aan . Zelden word ik overvallen door slecht weer. Waarschijnlijk te danken aan het feit dat ik vroeger veel buiten werkte als schilder. Voordat ik aan het werk ging mij steeds op de hoogte bracht van het te verwachten weer .Daarop mijn maatregelen afstemde door vooruit te kijken. Dat hadden meer mensen al veel eerder in de regering als ook in Rotterdam moeten doen. Want je kunt een ander wel beschuldigen van een gebrek aan voorzienigheid, maar als dat ook jou te verwijten valt. Zelf in deze ook niet zonder zonde bent is het als jij-bak voornamelijk hypocriet

Na de drukkende hitte van de afgelopen dagen leek het mij weer eens lekker door een echt mals Hollands buitje te fietsen . Alles schoon te spoelen van wat mij achter de huid was aangegroeid om met een stukje Vlaamse poëzie te spreken. Dat heb ik geweten. Verlost en gedoopt van alles kwam ik kleddernat thuis.

Tweemaal sloeg de angst mij om de oren met mijn eigen overmoed. De eerste keer tijdens de windvlaag van zeker 10 minuten die vooraf ging aan het onweer. Bij het Hazenwater leken de dennenbomen buigend onder de wind zich angstig aan elkaar vast te klampen. Te roepen neem hem in plaats van mij! Als er toch iemand vallen moet . Opgeofferd aan de schijnbare zinloosheid van een onweer. Dreigden af te knappen als rietjes in een glas ranja op een kinderfeestje. Wuifden zonder richting of rede als Willem Alexander vanuit de gouden koets op Prinsjesdag. Terwijl de takken en bladeren met onbekende snelheid mijn natte wangen geselden vervloekte en prees ik in één adem mijn eigen stommiteit. Dat ik was vergeten in te calculeren dat aan elk zwaar onweer zware windstoten of een windhoos vooraf kan gaan. Ontstaan op het breukvlak waar luchtdrukverschillen elkaar ontmoeten als was het de eerlijke volkswoede.

Bij de eerste bliksem gevolgd door een woedende donderslag moest ik denken aan mijn moeder. Hoe wij als kinderen mijn zusje, mijn broertje en ik werden gesommeerd direct binnen te komen. Of als de wiedeweerga uit het water van het Miranda bad in Amsterdam . Want als daar in het zwemwater de bliksem insloeg was het of je onherroepelijk was veroordeeld tot de elektrische stoel. Werd je van binnen en van buiten geroosterd op de barbecue van de onrechtvaardigheid dat dit haar moest overkomen.terwijl; zij toch zoveel van ons hield als mogelijk was. Wie niet direct gehoorzaamde kon rekenen op een draai om zijn oren. Zo werd de angst er al met de opvoeding ingeslagen. Terwijl een donderklap verder onschadelijk is.

Toch houd ik van het bos onder deze zware weersomstandigheden. Wanneer de sonore stem van de storm woedend de oren van je hoofd rukt. Weerbarstig worden de grenzen van mijn liefde verlegd en opengesteld. Nog meer dan op een zwoele zomenavond. Waar de lome liefde voor de natuur meer een vorm van voor de hand liggende gemakzucht aanneemt. kritiekloos blijft voor zijn eigen onvolkomenheden.

Nee ik houd van slecht weer . Net als de liefde die je alleen kunt voelen als je vriendin ongesteld is en slecht geslapen heeft. De tweede keer sloeg de angst mij om het hart toen ik het een paar meter naast mij ik het in de lucht hoorde sissen en knetteren. De lichtflits qua intensiteit zo fel dat ik dacht even verlicht te worden als de Heer Willem Engel. Wie weet was ik hier wel op een haar na aan de dood ontsnapt dacht ik , in mijn hart even wankelmoedig als de Germanen voor de woede van Thor of Odin. Even vertoevend in onschuldige onwetendheid als zij na een warme zomerdag. Maar Goed dat ik mijn bezoek aan de kapper heb uitgesteld.

Werd mij hier een tweede kans geboden het beter te gaan doen in dit leven? Zo mijmerend zag ik aan mijn linkerhand een paar roodbonte koeien grazen in de zwarte hei. Vreemd dacht ik als stadsmens koeien eten toch gras. Maar daar stonden ze in de striemende regen rustig te herkauwen. In een kringetje met de konten naar elkaar toe. Bij dit beeld dat alles leek te relativeren voelde ik mij bijna opgelucht. Kreeg weer zuurstof .Dat is de oplossing voor de anderhalve meter samenleving dacht ik, als je elkaar de hand niet meer kunt schudden kun je altijd nog je kont tegen elkaars kribbigheid gooien.

Hoeveel koeien zouden er jaarlijks door de bliksem getroffen worden in het open veld ging het empathisch door mijn hoofd? . Ik besloot het na thuiskomst direct op te zoeken op mijn computer . 100 koeien per jaar vond ik op een site van Bnnvara . Verdomme dacht ik Als ik alleen maar een koe was zou ik meteen een actiegroep oprichten #koeienwaanzin tegen de bliksem. En de regering aanklagen omdat er te weinig stallen gebouwd zijn om elke koe op zichzelf voor gek te laten staan.Want alleen samen sta je door de macht van het getal sterk in welke storm dan ook

Ludo