Voor nog geen 3 maanden geleden brak na een onrustige nacht in vlammend rood een nieuwe dageraad aan. Leek het rieten dak van de oude Friese stolpboerderij met de welluidende naam: ús sjarmante hûs in brand te zetten .Wierp in één moeite door zijn warme ochtend licht alleen gefilterd door de gebloemde gordijnen door de slaapkamerramen tot in de echtelijke sponde. De oude boerderij aan het meer de wijde Ee er lag zo gestreeld door de lange vingers van het licht bijna weelderig en wulps bij. Alleen een spaarzame grijze Wolk voor de zon wierp op deze vroege ochtend zijn schaduw vooruit op het verbleekte streepjesbehang. De dageraad was zwanger van nieuwe mogelijkheden en grootse daden.
Daardoor werd boer Jan Jaap bij het 3 maal kraaien van de haan klaar wakker met maar één gedachte in zijn bolle kop. Vandaag moet ik mij van de volle waarheid bevrijden. Ontdoen, de keel afsnijden, of wat dies meer zij bekend als hij was met het metier van varkensslachter . Hij alleen zou de waarheid in zijn eigen bloed verdrinken. Hem afslachten als een hulpeloos krijsend varken! Deze toch minder fraaie gedachte gaf hem de moed om op te staan. Hij rekte zich nog eens behaaglijk uit. Een geile kater in de zonnige vensterbank.En stapte met zijn blauw geruite pyjama uit het warme tweepersoonsbed. Eerst het rechterbeen en dan pas na lang aarzelen het linker. Als hij bezeten was geweest van twee rechterbenen had hij het zeker anders, beter gedaan. Wist boer Jan Jaap. Met het 3 werf Houzee op de lippen het roer nog rechtser dan rechts aan stuurboord had zichzelf ten alle tijden in de hand kunnen houden ! Wat voor hem als conservatief vrijbuiter binnen zijn eigen steeds kleiner wordende kring van Landleute de meest vanzelfsprekende keuze voor zijn stemming zo niet eindbestemming in het leven leek.
—
Truus de vrouw was al op zag hij aan haar koude onbeslapen kant. De deur van de slaapkamer piepte klagelijk bij het openen op weg naar de keuken. Een verdwaalde muis in het voorhuis. Die moest hij nodig de keel smeren. Had hij nog wonderolie in huis? Ach die arme domme Truus dacht hij geamuseerd op de overloop . De hele maand al had zij de oren van zijn kop gezeurd. Onder het eten , tijdens de afwas tot in de echtelijke sponde toe . Met maar één ‘blijde’ boodschap; dat hij de waarheid nu maar eens onder ogen moest zien. Hij was dat gemekker gezever en gezeik nou goed zat. Wat dacht dat kutwijf wel ? Welke waarheid? Dat zij hem tegen zijn zin in dingen kon laten doen. Helpen schoonmaken! Hij de grootste en rijkste boer uit heel de wijde omtrek. Daar had hij niet voor één ploegvoor trek in of zin aan. . Een span zware zwarten paarden uit Zeeuws Vlaanderen voor gekocht . Een hele investering!
Gisteravond bij het indrinken aan de keukentafel was het mis gegaan De jeneverkruik eindelijk gebarsten. “Wat nou verdomd stom kaal kutmens!” had hij door het dolle heen geschreeuwd. Onderwijl het bord met eten tegen het behang met rozen gooiend. De gehaktballen hadden nog lang stil gestuiterd op het notenhouten dressoir. Voor de zilveren lijst met hun trouwfoto. De groenten een verlept trouwboeket van boerenkool gevormd “Wie denk je wel dat je bent? ” “Kinderloze teef! “ Heb je eigenlijk wel een baarmoeder? “”Eigenwijs kankerwijf!”” Het zou mij verbazen !”Hij voelde een vreemd soort onstilbare geeuwhonger naar macht . Wilde haar voor alles kwetsen! de keukenvloer met haar aandweilen nu het kon, “Ik zal die waarheid van jou welles mores leren!” “Hem uit je luie bolle blote billen rammen” “Met mijn mestvork uit jouw gortdroge krentengat peuren” Hij was eenmaal op dreef aardig te keer gegaan zonder één seconde respijt te nemen noch spijt te voelen. “Die vuile rat van jou, die waarheid het zwijgen opleggen.” “Als het mot voor eeuwig!. ¨ Begrijp je wel verzuurde beurse zuurpruim! Door die paar minuten wraak had hij zich meer man gevoeld dan de hele maand daarvoor. Zij had niets gezegd alleen gekeken haar rokken opgenomen en had haastig maar toch waardig de kamer verlaten De deur met een klap achter zich dicht slaand . Hem achterlatend met een gebroken fles en trek in iets steviger dan Mientje of haar poesje hem kon geven . Misschien had zijn vrouw wel op de bank geslapen of in het hooi? Bij onze lieve Heer op zolder. Voor zijn part. Maar een echte man kon zich niet laten koeioneren door zo een vrouwmens. Dat was allemaal genderpolitiek. Over dat hadden ze op de dinsdagavond in de kroeg hun bek vol . Kwamen alleen maar praatjes van in de wereld . Wie er de juiste maat broek aan had of als een blind paard een zwarte maillot over zijn kop getrokken kreeg . Hij had godbetert het toch 33 melkkoeien op stal. Zwartbonte waar hij als de halfbroer van Mussolini moeiteloos de scepter over zwaaide.
—
Bij binnenkomst in de keuken zag hij dat zijn ontbijt niet op tafel stond. Rook hij niet de vertrouwde geur van vers gemalen koffie en eieren met spek. Het Senseo apparaat gekocht van spaarpunten stond uit. Even laaide zijn boosheid weer op. Wilde hij schreeuwen die vuile helleveeg met der amonooitniet* tieten. Net bijtijds hield hij zich in. Hij moest aan het personeel denken. Zijn smoel ophouden. Vooral voor Mientje. Mientje het melkmeisje, een schaap van amper 20 lentes hoefde geen nieuwe hoop te krijgen. Zeker niet voor het omzetten van hun relatie in iets van blijvender aard. Zij deed het, wist hij, voor de zekerheid naast hem ook stiekem met Krelis de knecht. Die kon hem gestolen worden. Als of hij dat niet allang doorhad ! Het geile kreng! Maar hij liet het erbij. Wat anders had hij te verliezen dan een echte moordboerin?
—
Truus had toch maar mooi de helft van de boerderij ingebracht bij hun huwelijk. Die ouwe van haar had goed geboerd. Mientje had alleen maar een knap smoeltje met daaronder een paar forse uiers . Die vroegen er gewoon om gemolken te worden. Dat was de wet van moedernatuur! Wat zou je kopen als de melk gratis was.? Dan wist een man van zijn klasse het wel. Voor wie hij kiezen moest. Zo nodig tegen heug en meug met zijn ogen dicht. Truus kon ook als de beste lezen en heel redelijk schrijven. Echt netjes! Nog op de meisjes MULO geleerd. Best wel handig voor op het gemengde bedrijf. Voor de correspondentie. Hij wist dat het tussen hem en de schrijfkunst niet echt boterde. Lezen ging net als hij zijn vinger erbij hield en woord voor woord spelde. Maar schrijven ! Zelf kon hij nog geen letter van zijn naam onder een eigendomsakte kalken . Hadden zijn vingers en handen die schaamteloos makkelijk de stugge Friese klei bedwongen ruzie met elke pen. Zette hij met geknepen lippen een kruisje op de door haar aangewezen streep. Hij zou het echt gaan leren besloot hij dapper als hij eerst dat akkefietje met de waarheid had opgelost. Dan kreeg hij meer tijd voor andere, leukere dingen? Wie weet, de playboy lezen
Op het erf gekomen zag hij; hoe dik ze werd rond haar middel. Bijna als een zwangere zeug met 9 tepels. Hij verdreef die gedachte meteen weer uit zijn hoofd. Het kon gewoon niet ze hadden al zeker een jaar niet gevreeën . Toch was dat hem de laatste tijd al wel vaker opgevallen . Onder al die gestreepte en geruite schorten. Die vormeloze beige tentjurken. Misschien was het de moderne mode wel ? Daar had zijn moeder nooit aan meegedaan. Dat mocht niet van zijn vader zaliger en voorganger in de enige kerk in het dorp. Ach misschien maakte hij zich druk om niks. Was het alleen het goede leven dat hij haar verschafte! Bertha 1 zijn lievelingskoe gaf de laatste tijd trouwens wel heel romige melk. Maar voor elke dag roomboter op haar brood was de vrouw niet op aarde. Niet geschapen uit zijn rib om er drie te kosten. Zijn goede humeur kwam langzaam terug. Vrouwen zijn net uien met uiers . Hoe dieper je onder hun rokken duikt en ruikt hoe langer je alleen maar tranen huilt. Hij kon er wel een tegeltje van laten maken bij de coöperatie.
—
Hoe dat zat met der omvang als een broedse hen zou hij haar voorzichtig vragen als hij was teruggekeerd van zijn zoektocht naar de waarheid. Vooral geen slapende koeien wakker maken. Voordat je het weet wil het kiesvee alleen nog maar zwanger van nog mooiere beloften worden!
—
Hoelang zou die speurtocht naar de waarheid mijduren? Hopelijk niet te lang. Het koren stond al hoog. De volle aren als jonge vrouwenborsten bijna op barsten. De rogge kon al gemaaid en binnengehaald. Waar kon hij die verrekte waarheid trouwens vinden? Hij zou het zijn Truusje vragen. Met zijn liefste stemmetje . Die had als slimme boerenmeid vroeger al verstand van dat soort dingen. Die woonde zowat in de kerk als of alleen daar het gemeentehuis was. Wie weet roert de waarheid zich wel onder moedersrokken dacht hij weer even grimmig. Misschien sloop de waarheid wel rond als een dief in het donker. Het zou hem boer van vader op zoon voor 3 generaties die nog nooit de waarheid had gezien niet verbazen? Het beste kon hij maar zijn mestvork meenemen. En die ouwe prikstok voor de varkens van zijn vader van zolder halen
—
Zo gezegd zo gedaan en volledig reisvaardig keek hij zijn vrouw onvervaard en dapper aan. Vroeg baldadig . ,Wijf weet jij niet toevallig waar de waarheid woont? Zijn vrouw Truus keek hem aan of zij het in Keulen hoorde donderen. Lachte hem uit door te zeggen : Voel jij je wel helemaal goed snik . Of ben je vanmorgen soms van de trap gevallen? Op je bolle achterhoofd! Hij knikte instemmend. Nu geen ruzie maken ! Zij zei: “Als je het zo graag wil weten; de waarheid woont overal.” “Overal in ons midden!” “Tussen de eerlijke mensen!””Want zie je manlief , de waarheid is voor alles relatief.” (Wat tussen haakjes alleen een kardinale denkfout oplevert als je er van uitgaan dat de waarheid eeuwig en absoluut is) “Verdomme” zei hij zich op zijn tong bijtend om niet meer te zeggen. “Hoe moet ik dat als een eenvoudige boer nu weten?” “Met dat antwoord kan ik geen kant uit.” “Het is net of ik al het gras van de wereld moet maaien!” “Onderwijl de wilde veldbloemen daartussen moet laten staan.” “Ik ben geen van de pot gerukt koningskind!*” “De waarheid moet verdomme los van de dingen staan.”“ Kan daar geen eigenschap van zijn!” “Anders kan ik hem of hij mij niet onder ogen komen. ““Ik hem zo als mijn plan is de ogen uitsteken!” Even voelde hij zich best wel slim. Zie ik geen mogelijkheid hem of haar als de vermoorde onschuld om zeep te helpen . “Ik ben van hooischuur uit geen geboren moordenaar !” “Als je dat dan zo goed weet ga je het toch gewoon aan meneer pastoor vragen. “zei zijn vrouw.” Die heeft op alle zonden een pasklaar antwoord!”
HOOFDSTUK 2 ;
—
Jan Jaap pdeakte fier zijn mestvork met 3 tanden naast één afgebroken als wandelstok en hing de prikstok als een zwaard op zijn rug. Wie weet ziet Mientje daarachter in de schuurdeur mij nu wel voor de duivel Moene* aan. Deze gedachte vrolijkte hem op en hij ging fluitend op weg . Het was al halverwege de morgen De ochtend mist was opgetrokken en over de bloeiende velden vlogen talrijke vlinders en zacht zoemende insecten. Bijen en hommels deden hun dagelijkse honingronde. Brachten als postkoeriers van Bol.com stuifmeel van bloem naar bloem. Nog een paar appelbomen erbij en je waande je in het paradijs. Wat is het leven toch mooi dacht hij voor wie er oog en oor voor heeft. Hoe zou het zijn als hij Jan Jaap ondanks zijn dubbele voornaam de eerste man op aarde was. De enige. Liet hij even zijn fantasie de vrije loop. Zo genietend schrok hij om de hoek van de weg van het rottende kadaver van een dood veulen . Strontvliegen zwermden er in grote aantallen om heen. Maden kropen uit de opengereten buik en darmen . Wolven wist hij zeker . Boze wolven! Dat is de keerzijde van het leven. Dat wie maar even zwak is het volgende moment al prooi kan zijn. Hij zou zich dat niet laten gebeuren. Een waarheid als een schoppende koe, die zou Truus wel niet bedoelen. Hij bleef even staan en trapte met zijn klomp tegen de bruine kop met een witte bles. De oren leken zacht mee te wiegen op de maat van zijn voet. De van elke glans beroofde gebroken ogen keken hem juist door het gebrek aan tranen verwijtend aan.Even moest hij weer aan Truus denken die avond daarvoor. Vliegen vlogen op van de verdroge korsten in de ooghoeken .Misschien dat hij van het stoffelijk overschot nog wat kon hergebruiken. Van het vet druipende paardenworsten zweefden voor zijn ogen. Hij kon de geur al ruiken van dit al te jong gestorven …. Toch maar niet. Hij had geen zin zich zwaarder te belasten of te bevuilen dan noodzakelijk voor zijn speurtocht naar de enige waarheid. De waarheid van Truustrut dacht hij weer even smalend Hij veegde het denkbeeldige zweet van zijn voorhoofd en liep verder. Het kadaver liefdevol begraven kwam niet in zijn hoofd op. Die nalatenschap van de dood was zijn werk niet. Hij was niet de dorpsslager of meneer kapelaan. Ieder zijn vak! Ieder zijn roeping! Op zijn eigen weg door de woestijn! Hij moest niet vergeten bij thuiskomst het poesje van Mientje melk te geven.
HOOFDSTUK 3 ;
2 kilometer verder halverwege de zandweg naar het dorp kwam hij een muzelman tegen. Een oude bekende. Even voorbij paal 11. Een arme Libanees die op het dorp een zakcentje bijverdiende als ambtenaar van de burgerlijke stand. Met een grote rode fez op zijn smalle bruine hoofd met uitgesproken jukbeenderen en een reusachtig kromzwaard in zijn gordel. Beide al 1001 en één nacht deel van de erfenis van zijn vaderen had hij Jan Jaap bij zijn trouwen in vertrouwen verteld. Zijn preek over huwelijkstrouw was verder in het Arabisch geweest. Jan Jaap greep hem stevig bij zijn schouder. Hield hem ruw staande met de vraag , “zeg Ali ,mijn muzelmanneke, weet jij toevallig waar de waarheid woont.?” ¨ Zeker!” zei de muzelman zonder enig nadenken zijn ene vrije hand afvegend aan zijn witzijden pofbroek .Om vervolgens een pit uit te spugen. Hij had net wat van de schoonste vijgen gesnoept . “De enige echte waarheid woont in het boek van Allah.” “De eerste druk van de heilige Koran geschreven door zijn Profeet zelf .”14.000 verzen! “Al tientallen generaties van vader op zoon en van moeder op dochter versluierd overgeleverd.” “Dat is mooi zei Jan Jaap, milder gestemd door de herinnering aan zijn vader en grootvader. “Waar vind ik dat blijkbaar waardevolle boek?” “Ja daar beginnen de moeilijkheden tussen ons pas,” antwoordde de muzelman nu op zijn hoede. die overigens met zijn echte naam Mohammed heette. “Zijn heilige woorden leven in de herinnering en de harten van allen die in Hem de hoogste en de Eerstgeborene de schepper van de wereld geloven. “”Allen die 5 maal daags in de richting van de heilige stad Mekka bidden.” “In al die tientallen miljoenen handgeschreven en gedrukte exemplaren van de heilige Koran.” “Zoveel als er zandkorrels of nieuwjaarsvuren zijn op het Scheveningse strand” “Dat maakt het inderdaad verdomd moeilijk” zei Jan Jaap. “Niet toevallig in het Fries asielzoekerscentrum in Bolsward ?” vroeg hij toch nog even voor de zekerheid. Je kon nooit weten waar niet allemaal zwarte pieten huisden! De muzelman schudde zijn hoofd voorzichtig. Zijn fez mocht niet van zijn hoofd vallen bij zoveel boeren stompzinnigheid. “Ik kan jou wel je hoofd afhakken en je hart uit je borstkas rukken. “Zei de breedgeschouderde Jan jaap wat wrevelig minstens één kop groter maar wat schiet ik daar mee op of aan?” “Ik kan Je huizen en moskeeën bombarderen, al je bezittingen verbranden, je kinderen afslachten, maar dat is niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat.” “Weet mijn herinnering daarna nog steeds niet of ik de waarheid wel of niet met wortel en tak heb uitgeroeid!” “En lijkt het niet gebeurd, omdat ik alleen er geen kennis van draag!” “En wordt er voor de wet ook niet meer getrouwd.” Toch Een forse bijkomende schadepost voor die 70 mensen die nu voor eeuwig op hun huwelijk moeten wachten! “Inderdaad we leven niet meer in de tijd van de kruistochten.” “We zijn niet allemaal in trainingskampen van Al Quada heropgevoed”. Antwoordde de muzelman met een voor het oog haast onzichtbare beweging richting het handvat van zijn kromzwaard. Gewoon voor alle zekerheid dat de verongelijkte agrariër Jan Jaap hem het gefezde hoofd op de schouders zou laten. Hem niet verantwoordelijk zou houden voor de waarheid of zonden van zijn familie van andersdenkenden. Niet met prikstok en mestvork en al over hem heen zou walsen.”Trouwens zei Jan jaap van die heilige waarheid van jou heb ik zo ver ik kan zien geen last.” “Want die hoef ik niet onder ogen te komen zo als moeder de vrouw van mij eist. “.” Bij jullie is de waarheid zo heilig dat ik het idee heb dat jullie de hele dag bezig zijn je voeten te wassen.” “Waardoor ik geen idee heb waarom boer Geert vindt dat jullie Allah ons bedreigt” “Dus ga op je apostelsandalen zover dat gaat in vrede Saleikum* ‘Salaam Aleikum!’”
—
HOOFDSTUK 4 ;
Jan Jaap liep verder de 2 km naar het dorp van zijn vader . Ver in de wazige verte waar de kerktoren naar de blauwe hemel priemde als een opgestoken middelvinger naar de Heer . Daar in het dorp kwam hij op het plein in het voorbijgaan de herbergier tegen. Een geboren neoliberaal van vader op zoon. Hallo Jan Joris zei Jan Jaap zij deelde al vanaf hun geboorte alleen dezelfde moeder .Vaak voelde Jan Jaap zich in zijn jeugd daardoor half te vondeling gelegd . ¨ Weet jij Joris bij toeval waar de waarheid woont?” Jan Jaap had moeite Jan Joris bij zijn volle naam te noemen. “Jij hoort nog wel eens wat daar bij jou in onvertogen vrijheid aan de toog.” “Jouw nering maakt de lippen los!” “Ja Zeker!” antwoordde de kastelein. “Laat ik je wel vertellen ; de waarheid woont in de wijn.” “Zo als de oude Romeinen al wisten. In vinum veritas.” “En je kan het geloven of niet maar de beste wijn komt uit Hagonia.” “Ver in het zuiden aan de kust.” “En als de waarheid dit bolwerk van halve waarheden echt zat is verhuist hij naar de jonge jenever uit Schiedam” . “Niet in de bittere oude klare of in een citroentje met suiker “ . Vroeg Jan jaap hoopvol zijn 2 lievelingsdrankjes verdedigend . “Neen!” kaatste de halfbroederlijke uitbater van de dronken samenleving met de naam onze heilige land stichting terug.” De wereldse waarheid heeft een hekel aan de smaak van muffe ouwe poezen en bejaarde katers!” “Al zijn ze nog zo wel opgevoed als 66 democraten of van streng gereformeerde vrouwonvriendelijke huize.” “Dus nam Jan Jaap de draad weer op ;”Als ik met het grootste fust uit jouw kelder op mijn schouder naar mijn vrouw terug ga. Deze houten kelk tot op de bodem toe leeg dan zie ik de waarheid?” “ En niets dan de waarheid?” “Neen Jan Jaap, domkop!” . “Je moet beter leren luisteren! “ “Als je dat al kan”. “Een leider van het forum als jij ziet het licht zeker, maar je vrouw voorbij haar schaamte niet echt!” zei de kastelein. Plotseling welbespraakt. “Dat zie je feitelijk verkeerd omdat je niet dubbel kijkt.” “De waarheid zeker die van rechts” moet je namelijk in vieren delen of door twee om zelf geloofwaardig te blijven.” “Het meeste in je eigen zak te houden.” “Baud Beweren dat je hem in je eentje hebt gezien geeft je de geloofwaardigheid van Lou de Palingboer als voorkeurstemvee van de VVD” . “Je moet het hele fust samen met je vrouw opdrinken en wat je dan dronken ziet en doet, benadert de waarheid tot op zeker 99%.”Met of zonder toeslag.”Tenminste als je voor de belastingdienst geen Ali Baba heet!” “Ik weet het niet!” twijfelde Jan Jaap toch wat wantrouwend. Een verre Heeroom was bij zijn leven belastinginspecteur geweest. “Het voelt toch een beetje als gefoezel in de achterkamer met het melkmeisje Mientje” . “Stel dat zij mijn Truus daarachter komt en dan met mij naar bed wil.!” “Alleen in naam om haar eer en het nieuwjaarsfeest te redden.” “Wat gelukkig al eeuwen niet in onze geschiedenis is voor gevallen.” Dan is de waarheid, zeg maar te vinden verborgen in de zwarte bladzijden van onze liefde voor elkaar.”” Wat mij sterk lijkt want ik hoef de liefde niet te onthoofden om niet meer van mijn vrouw te houden” “Omdat ik haar desnoods vergeten kan “Net zo goed als zij mij terwijl ik mij haar wel herinneren kan. .” “Dat minnen doen we met ons hoofd recht op onze schouders nu ook al niet.” “Om de liefde ook voor ons verleden rein te houden heb je alleen maar zwart leren oogkleppen nodig.” “En een piespot voor onder je bed.” Daar hoeven wij niet dronken”of onwel van onmacht voor te zijn” . “Als ik echt eerlijk ben lijkt mij de waarheid voor de liefde een vorm van overspel!”. “De liefde en zeker de geschiedenis heeft het liefst dat een mens er vrolijk op los liegt of neukt.! ¨Dat houdt het sappig! Zolang je over haar je hoofd maar niet breekt of je hart aan haar verpandt.” “Ware liefde heeft meer van doen met vrijheid dan met de eenlettergrepige waarheid.” “Wat moeiteloos lukt als je de waarheid ziet als een debiele minnares.” “Zorgt dat de linker knuist van Dijkhoff niet weet waar de rechter vuist aantrekt of naar graait.!¨ “Dan weet ik het ook niet meer zei Joris Jan de herbergier verbolgen en al 30 jaar neoliberaal. “Neem een pint van mij en vraag het meneer pastoor.” “Dat zei één van mijn wijven ook al .!”
—
HOOFDSTUK 5 ;
Na 3 pinten. Een voor de dorst, een voor de liefde en een op de bonnefooi stak onze Jan Jaap moedig zij het wat onvast ter been het kerkplein over en liep het schemerdonker van de kerk binnen. Als kind had hij altijd geloofd dat de gekruisigde Christus juist door zijn houding liefdevol zijn armen in heel hun reikwijdte voor hem openden. Woordeloos hem vroeg nader tot Hem te komen. Nu wist hij dat zo zeker niet meer. . Was hij doof geworden. Zelfs voor zijn eigen gebeden. Geloofde hij nergens meer in. Na even te hebben geknipperd met zij ogen om de dubbele beelden te verjagen zag hij in het schemerduister de schim van meneer pastoor. Geknield op de voorste bank. De ereplaats vlak voor het hoogaltaar. In zijn versleten soutane. Opgelapt door zijn blinde zus en huishoudster. In het donker viel het gelukkig niet op dat zeker de helft van de knopen aan zijn bevlekte soepjurk ontbraken. “ Meneer, meneer pastoor,” begon hij fluisterend. Slechts met nog nauwelijks een spoor van een dubbele tong. “Als je wat te biechten heb kom je vrijdagochtend voor de veemarkt maar terug.” “Zo niet rot je helemaal maar op. Pummel.!” Klonk het bits, De aangesprokene draaide zijn hoofd niet eens om.. “Neen meneer pastoor ik had slechts een vraag en wie weet een bijdrage aan de kerk voor mijn zielenheil.” Nu was de interesse van de zwartrok gewekt. “Wee de vragende zij zullen het rijk der hemelen nimmer beklijven” Klonk het dreigend om duidelijk te maken hoe de kaarten verdeeld waren. Wie hier binnen de kerk de macht en touwtjes van de geldbuidel in handen had. “Neen meneer pastoor nu niet meteen beginnen te dreigen met hel en verdoemenis, daar ben ik niet van gediend” schreeuwde Jan Jaap bijna kordaat en trok als Petrus* zelf half zijn prikstok als was het zijn zwaard . “Laat dat zondaar” kneep hem meneer pastoor nu toch wel wat bang. “Geen bruut geweld in het huis van de Heer.!” “Dat doe je maar in Syrië!” onder de heidenen. “Ik ben al denk je dat wel geen bekeerde zeloot, feminist of farizeeër zo als onze socialistische burgemeester!” Femke Halsema. . “Maar stel snel je vraag er scheer je daarna weg. Lummel.!” Meneer pastoor had als pensioen maar een beperkt vocabulaire opgebouwd in zijn lang en arbeidzaam leven . “Het enige wat ik wil weten is waar de waarheid woont”” Is dat het echt enige wat je weten wil?” vroeg meneer pastoor. “Pak je daarna je kuierlatten”? “Inderdaad, “ knikte Jan jaap nu volledig in de ban van het schimmige ekster gezicht van meneer Pastoor. De mondopening als een huiveringwekkend zwart gat waar alleen de Heer uitsprak.. . “Je had beter moeten opletten tijdens de preek” gromde meneer Pastoor. “Afgelopen zondag en al de keren daarvoor.” “Want elke eenvoudig maar diepgelovig mens weet toch : de waarheid woont bij God ; is God, maar de mens in zijn arrogantie, zijn boerenslimheid nam deze waarheid van ons niet aan .” “ Dus als ik godvruchtig God onder ogen kom, komt een boer als ik ook vanzelf de waarheid onder ogen ? “ Het woord kont bleef even nagalmen in het kerkgewelf boven het hoofdaltaar. “Zeker ! antwoordde meneer pastoor lijzig . “Maar dat kan dus alleen als ik zelf morsdood ben.” Zijn eigen antwoord joeg hem Jan Jaap de magere schrik op het vege lijf. Hierover moest hij toch even nadenkend op het hoofd krabben. “Daar komt het wel op neer” lachte meneer pastoor vals , “maar zelfmoord is een doodzonde!” “Daarmee kom je automatisch in de hel.’ “De plek der verdoemden waar je brandstapel gevoed wordt door je eigen geile leugens” “Daarvandaan is Godzijdank geen terugkeer mogelijk!” “En voor nu scheer je weg in Godsnaam.” “Boerenboterraap”
—
Teruglopend door het middenpad met zijn gezicht naar het altaar liep Jan Jaap ongezien de kapelaan tegen het lijf. “Au” krijste de kapelaan die voelde dat de punt van de prikstok hem stak in het nutteloze kruis. “Wat doe je daar nu verdomme?” “ Alle sodemieters niet vloeken in het huis van de Heer,” klonk het nijdig van de voorste bank. “Noch zijn naam ijdel gebruiken.” “Ik probeer de waarheid onder ogen te komen” fluisterde Jan Jaap zacht en weer wat verlegen, want zijn heldenmoed was met de alcohol vervlogen als de natte droom van elke man. Toch krijg steeds nul procent rente op mijn rekest. “Kom dan maar mee” trok de kapelaan hem aan zijn arm. “ dan zal ik je de heilige biecht afnemen .” Zo nodig wat wonderolie toedienen: Als het van ellende piept in je hart. “Je troost en vergiffenis schenken, want daar ben je na een geslaagde borrel en een slecht huwelijk hard aan toe.”” Wel berouw tonen natuurlijk ! “Want alleen als je door berouw te tonen de waarheid van je zonden echt onder ogen durft zien.” “Pas dan zal God die zonder zonde zelf zo gezond als een vis blijft met behulp van zijn eeuwige waarheid en door de genade van het eeuwig leven jou jouw zonden zeker willen vergeven. Als daar van jouw kant ook iets tegenover staat! Het was wel veel jij en jouw. “Ook als ik de waarheid heb vermoord.” De kapelaan knikte minzaam en vroom. “Geen zonde is te groot voor de ogen van de Heer.” “Dat komt goed uit,” riep Jan jaap enthousiast . “Neem mij nu maar direct de biecht af.” “Stilte Daar!” klonk het weer van voorin de kerk. “Er willen hier verdomme mensen bidden.” “Kom dan maar mee naar dat pashokje van de duivel daar aan de zijkant van de kerk.” Zo gezegd zo gedaan. Na een halfuur belijden van een waslijst aan pekelzonden en met als absolutie een rozenkrans weesgegroetjes en 7 onze vaders en een oefening van berouw naast een bijdrage aan de restauratie van het dak verliet Jan Jaap opgelucht en met opgeheven hoofd de kerk.
—
HOOFDSTUK 6
Hij voelde zich bijkans de aartsengel Michaël. Vloog met zijn prikstok in aanslag als een vlammend zwaard der gerechtigheid in grote haast terug naar huis, naar de Friese stolboerderij om aan zijn vrouw de blijde verkondiging * te doen. Hij had zijn eigen waarheid onder ogen durven zien en nog beter het was hem gelukt om deze waarheid niet te vermoorden. Gewoon omdat hij moedig genoeg was geweest te bekennen niet zo sterk en machtig te zijn als God de vader. Of zijn vader voor hem. Hij voelde zich een verloren maar teruggekeerde zoon. Een herboren mens. Dat van de waarheid kon Truus met de beste wil van de wereld dus ook niet meer van hem eisen. Hij zou elke poging daartoe uitstellen tot na zijn dood.
Op het erf aangekomen nam hij zijn vrouw voor het eerst sedert jaren diep in zijn armen en fluisterde zacht en teder in haar oor dat hij de waarheid gezien had.” Dat komt dan buitengewoon goed uit!” zij zei terwijl ze zich losmaakte uit zijn omhelzing . “Als jij de waarheid echt gezien hebt vind je het zeker ook geen bezwaar om hem ook luid en duidelijk te horen .” “Neen !”zei Jan jaap, zien en horen dat is als 4 handen op één moederbuik.”” ”Als jij het echt wil verkondig ik de waarheid zelfs vanaf een minaret!” . “Dus!” “Goed dan!” zei zijn vrouw . “Die dikke buik is niet van jou, niet van de laatste mode maar van een ander” . “Je knecht Krelis om precies te zijn.” “Heeft die ander dan zo goed voor jouw waarheid als vrouw gezorgd?” “Heeft die jouw akker ingezaaid ?” “Dat kun je wel zeggen.” “Zeker op het vlak van de lichamelijke liefde ontsproot aan hem zoveel meer.” “Waar jij in alles te kort schoot.” “Maar omdat jij stom genoeg bent om zelfs voor de duvel te willen dansen en ik houd van de bekende weg mag jij die vrucht van de waarheid voor en van een ander opvoeden.” “Maar hoe weet ik nu zeker dat jij de waarheid spreekt?” “Dat ik dat nu nog wil of kan? “Wij mannen hebben onze trots!” “Omdat ik, zei zij smalend ,”de eigendomsakte van de boerderij alleen op mijn naam heb laten overschrijven.” “Dat druipende kruisje van jou stelde niet veel voor.” “En je weet ; nog meer dan de liefde houdt de trots van een man niet van een lege maag. . Tot slot , manlief, beloof ik jou geef ik na mijn dood het land terug aan wie al het land eigenlijk behoort. Hoef je ook geen nakomende erfgenamen meer te maken . of te wel aan alle burgers die er wonen en het land schoon houden!
Jan Jaap had op het vlak van de waarheid en schoonmaken nog heel wat te leren . Zeker als het om de waarheid die vrouw heet gaat. Of wie wat aan schoonheid werkelijk bezit!
Ludo 9-12-2019