“PENISNIJD” OF VROUWENSTRIJD?

Simone de Beauvoir

Bij mijn avondmaal las ik als toetje  voor de geest een kort essay over vrouwenhaat https://www.nrc.nl/nieuws/2020/10/02/functionele-vrouwenhaat-bestaat-niet-a4014510?utm_source=SIM&utm_medium=email&utm_campaign=nrc5om5&utm_cont in Frankrijk Na het lezen ontkwam ik zo als te verwachten niet aan de vraag: “Ludo hoe is het vandaag de dag gesteld met jouw aversie tegen vrouwen?” “Kan het overwegend ‘zwakke’ geslacht  rekenen op een eeuwige gevoelens van haat  of bestaat  er hoogstens een lichte weerzin tegen de medezusters van Venus. ?” Meer opties bood het artikel niet, ik neem aan  door de voorkeur van de schrijfster. 

Laat ik iedereen gerust stellen: voor mannen op mijn leeftijd speelt die vraag geen rol van betekenis meer. Het krijgen van een erectie en alles wat daarbij en na komt  is al even moeilijk als traplopen zonder leuning. De angst omlaag te vallen, je in het diepe te storten  voorkomt alles op dat vlak. Wat ter ontkenning van een gebrek aan manlijkheid  kan worden geprojecteerd op de mantel der liefde.

Maar, vroeger dan? Wil de lezer misschien weten. Hoe stond je er vroeger tegenover nog recht van lijf en leden?  Tegenover het schone geslacht! “Ik sta  nergens tegenover!” Nu noch vroeger!” Wanneer  love a battlefield wordt,  ben je verkeerd bezig.  “Vrouwen vormden het overgrote deel van mijn leven!” Stonden als nonnen aan de wieg daarvan en als het mee zit ook aan mijn graf . Wat mij deed denken aan een citaat van Simone de Beauvoir;

Simone de Beauvoir

 

Il faut beaucoup aimer les hommes. Beaucoup, beaucoup. Beaucoup les aimer pour les aimer. Sans cela ce n’est pas possible, on ne peut pas les supporter” naar de geest vertaald; “Je moet als vrouw wel heel van mannen houden. Waanzinnig veel! Doe je dat niet is de liefde van wegen hun onuitstaanbare karakter een onmogelijke zaak!

 

“Dat klopt als een bus!”durf ik rustig beweren met mijn    ervaring, want precies hetzelfde gaat ook op voor mannen.

Is toch steeds  de vraag niet  beantwoord; “wat heb ik tegen vrouwen?” Daar zijn twee antwoorden op mogelijk; Niets! want het begrip vrouw is te sterk verweven met allerlei generalisaties. Vooral van een ideaalbeeld dat in  de praktijk niet voorkomt. Elke vrouw is anders! Het andere antwoord  dichter bij de waarheid  luidt; “Ik heb alleen maar iets tegen de dames  die ik ken of beter heb gekend. Zo rijk zijn mijn sociale contacten nu ook niet meer.” Waar ik een relatie mee heb gehad. Exen dus en daarvan ook nog niet eens allemaal. Alleen diegenen met wie ik in een machtsstrijd verwikkeld raakte tijdens en na afloop. Dat zijn er welgeteld 7. Zo geredeneerd ben ik de grootste vrouwenliefhebber op deze planeet. Ik houd van alle vrouwen – 7. Omgekeerd kan ik het laatste helaas van de andere kant uit niet beweren. Maar hoe je het ook wendt of keert; vrouwen blijven nodig van de wieg tot het laatste avondmaal

Ludo