Afgelopen zondag deed ik weer voor het eerst sedert mijn tienertoer een rondje noorden des lands. Een overvolle intercity bracht mij in 1 uur en 36 minuten naar Leeuwarden. Tijdens deze leerzame reis naar het einde van ons koninkrijk en zijn wingewesten dacht ik uit het raam van mijn coupe kijkend , wat is dit land toch ijselijk glad en vlak. Zou er een hobbel meer als een dijk te vinden zijn werd dit land overstroomd of waarschijnlijk volkomen onbestuurbaar. Zou je het hele zaakje onderspuiten zou je ’s winters van Amsterdam naar Groningen kunnen schaatsen. Dit overpeinzend gleden de wei groene velden en rijke bosschages aan mijn oog voorbij. De vanuit de trein pittoreske boerderijen. Het ons beloofde land is niet alleen zo vlak als een pannenkoek, maar er staan ook wel erg weinig koeien in de wei. Een geslacht van wit , zwart en rood bonte herkauwers waar de reputatie van dit land toch op gegrondvest is. Zeker in het buitenland. Herkauwers verzorgt door klompendragers. Hollandïscher moet en kan het gelukkig niet worden. Als je dit afweegt tegen de overbevolking in de grote steden geeft dit land meer ruimte aan de grote grazers als aan het kiezersvee waar uit het grootste deel van het volk bestaat.
Na Heerenveen vroeg ik mij bij elke boerensloot af of deze zou behoren tot het traject van de Elfstedentocht.Heb ik die in 63 nog gezien. Bij elke boot in de sloot of deze behoorde tot de roemruchte vloot van skûtjes. Het station van Leeuwarden uitgelopen werd ik door twee dingen van mijn sokken geblazen. De landelijke rust als een verstikkende deken. Het is raar maar in een grote stad mis je als eerste het lawaai van auto’s. En erger een soort te ver uitgerekte en doorgeschoten ka’aba . Een volkomen misplaatste zwarte minaret, die daar de christelijke hemel in priemde als de piemel van Satan. Een volkomen afgebrande lucifer van sinistere dimensies. Hoe erg moet je als wethouder van stadsontwikkeling wel niet lijden aan megalomanie om zo een project ooit van de grond te willen tillen. Hoeveel minderwaardigheidsgevoelens ten opzichte van de randstad die keuter en kaasboertjes in de gemeenteraad ooit heeft doen besluiten in te stemmen met deze zwarte bladzijde uit de geschiedenis van de kleinsteedse architectuur. Gelukkig bleek de hele historische binnenstad vergeven van dit soort uit de toon vallende wangedrochten. Zo dat Leeuwarden volgend jaar zeker kan opteren voor de titel lelijkste binnenstad van Europa. Een prolongatie van de titel Europese culturele hoofdstad van het jaar 2018. Een over het Friese stamboek vee heen getilde benaming, die ,ik twijfel er niet aan, een jaar omzet aan zuivelproducten aan steekpenningen gekost heeft. In de schaduw van een dergelijke alles overheersende moloch, deze overwinning van de stijle ouderling, kan een mens ook niet dansen. Na een bezoek aan het middeleeuwse equivalent van dat wangedrocht bij het station, weg gezakt in de zachte bodem, hield ik het voor gezien.
Op naar Groningen dan maar. Op het station aan gekomen bleek de bagagekluis de verkeerde bonnetjes te hebben geprint. Ook de kluis kon de drukte van twee collies te gelijk niet aan. Daar staat Leeuwarden in de vaart der volkeren. Na 40 minuten van hetzelfde platteland als op de heenreis viel mij de hedonistische sfeer op in de binnenstad van Groningen stad. Eettentje aan etentje gebroederlijk naast elkaar. Of al die studenten wel iets beters te doen hebben als voor zichzelf koken. (Zo bediend de ene student de ander wat op democratie lijkt of van het laatste avondmaal ) Genieten van hun vrijheid, schoot het door mij heen. Een kortstondige vrijheid, die net zo lang duurt als dat ze zich nog niet hoeven conformeren aan de eisen van het bedrijfsleven en de maatschappij. Een keurslijf, dat de meesten boven de dertig de ademruimte aan creativiteit ontneemt. Aan de andere kant is een jongeren cultuur die alleen maar aan haar maag denkt door overgewicht ten dode opgeschreven. Helaas voor mij en alle danseressen was de deur van Plaza Danza gesloten. Het danspaleis van de apostel van het salsa dansen in het noorden Roy Tweeboom. Dat stelde mij in de gelegenheid nader kennis te maken met de Groningse minderhedencultuur. Wat mij opviel op de terugweg naar het station waren de groepjes donkere jongeren op oude fietsen. Gestolen natuurlijk ging het door mij heen. Ik heb de leeftijd bereikt dat al mijn vooroordelen alleen mijzelf in de weg staan , maar politiek geen heet hangijzer meer vormen. Maar zelfs al zouden zij gestolen zijn, wat maakt het uit? Als vanzelf kwamen de oude en wijze woorden van mijn Amsterdamse pastoor weer in gedachten; Wie vooruit wil komen in dit leven, moet eerst leren fietsen te stelen op het Damrak.
Je kunt heel veel leren door een tochtje naar het Groninger land. Op de terugweg was de trein nog veel voller als op de heenweg. Omdat het zondag was. De dag des Heere kwam mij natuurlijk de vergelijking met de uittocht uit Egypte van de Joden voor de geest. Als je er de geschiedenis op naslaat is Egypte eigenlijk het vaderland van het Joodse volk .Het is historisch overigens nooit bewezen, dat het de beste mensen zijn , die als eerste wegtrekken. Voor een bewijs van deze stelling kijken wij naar Amerika, Australië en andere strafkoloniën. Het is vooral de nood en niet de ondernemingslust, die de mensen doet emigreren Het idee, dat het gras aan de andere kant van de heuvels altijd groener is. Ik kan u verzekeren na zeker de helft van Nederland van uit mijn perspectief te hebben gezien. Dit idee gaat voor Nederland niet op. Nederland is achter elke bocht en hoek van uit elk gezichtspunt nog even groen saai en plat als daarvoor. Of dit ook het beste voor ons is laat ik over aan het oordeelsvermogen van mijn lezers.